Roddels en revelaties

In de net verschenen Du Perron-catalogus staat maar weinig dat niet door de schrijver in hoogst eigen persoon is aangeraakt: een visitekaartje, een ten geschenke gegeven dichtbundel, een boek uit zijn bibliotheek, een handgeschreven gedicht. Voor de prijs van drie romans, twee dichtbundels en een literaire scheurkalender is het mogelijk de zweem van een vingerafdruk van E. du Perron of een door hem gelikte postzegel in huis te halen.

Soms heb je weinig woorden nodig om een handschrift aan de man te brengen. Centimeters, regels, doorhalingen, varianten, citaatje – een goede afbeelding doet de rest. De langste beschrijving in de nieuwe catalogus valt onder ‘Varia’ en betreft een onthullend pak brieven van Fred Batten, een Du Perron aanbiddende jongeman en na diens dood in 1940 zijn plaatsvervanger op aarde. Battens handschrift, ook in deze epistels, is amper van dat van Du Perron te onderscheiden. De samenvatting van Battens brieven aan Kees Lekkerkerker is ruim 1100 woorden groot – en nog te kort.

De rode draad in de correspondentie, die al in 1937 aanvangt, is natuurlijk Du Perron. Wat Lekkerkerker met Slauerhoff doet (zeldzame uitgaven opsporen, tijdschriftbijdragen overschrijven, andere aanbidders afvallen), doet Batten met Du Perron. Het zijn echter de roddels en revelaties in de brieven die naar meer smaken.

Vestdijk heeft een ‘onuitroeibaar dienstbodecomplex’, vindt Batten, Van Schendel is volgens hem de ‘merkwaardigste grijsaard in ons land’ en Voeten gaat met een schattige en schatrijke juffrouw een kapsalon runnen. Batten waarschuwt uitgever Veen via Lekkerkerker voor de oud-leden van het in 1936 opgeheven Louis Couperus Genootschap: dat zijn ‘deftige strebers, kletsmeiers en halfzachten’. Henri van Booven, eerste voorzitter van de club en Couperus-biograaf, is bovendien ‘reeds enige jaren een notoir fascist’.

In zijn lange monologen voor Lekkerkerker schrijft Batten ook over zijn geheime werkzaamheden voor de met A.A. Balkema en Adriaan Morriën opgerichte uitgeverij Het Zwarte Schaap. Dankzij zijn contacten in de literaire wereld is hij snel op de hoogte van de bekende roofdruk van de herdenkingsuitgave voor Du Perron en Ter Braak. Op 27 maart 1942 meldt hij Lekkerkerker vol afschuw:

Misschien heb je gehoord dat het gedicht van Roland Holst: In Memoriam E.d.P. et M.t.B onlangs door een smerigen anonymus voorzien van een allergoedkoopste inleiding met grapjes over de “siamese tweeling” e.d. zonder toestemming van A.R.H. clandestien herdrukt is in een fraaie uitvoering? De uitgave gaat hier voor fantastiese prijzen: ‘sGr. liet mij zijn ex. zien dat f 5,50 gekost had en vertelde mij dat een ander er reeds f 25.- voor had betaald. In de 18e eeuw was er hier te lande een tulpenzwendel en dit is nu een beschamende zwendel met boeken.

Van de zich al tijdens de oorlog ontwikkelende windhandel in illegale uitgaven zijn andere gevallen bekend. De ironie wil dat de bewuste roofdruk, door Batten gezien als een smet op de net gebeitelde grafsteen van Du Perron, tegenwoordig voor grof geld verhandeld wordt. Beschamend is de handel in clandestiene boeken allang niet meer.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.