In Antwerpse barok

Voor zijn gedicht ‘Ontboezeming in het Antwerps’ raadpleegde Jan Hanlo in vijf jaar tijd zeker zes personen. De brieven aan zijn raadgevers staan bol van beklemtoonde klinkers en dissimilaties. Hanlo was niet alleen bezorgd om de juiste uitspraak van het Antwerps dialect, maar ook om de correcte weergave ervan. Het literaire tijdschrift Libertinage publiceerde ‘Ontboezeming in het Antwerps’ in 1951, maar de perfectionistische Hanlo bleef er altijd aan sleutelen.

Vanaf hun kennismaking in 1955 legde Jan Hanlo de Vlaamse dichter Gust Gils geregeld in een brief Antwerpse alternatieven voor. Gils moest dan bijvoorbeeld een keuze maken tussen e polderboereke en ’n polderboereke. Hanlo had wel in de gaten dat hij Gils op de zenuwen begon te werken, maar ‘jij bent ook een haarklover, een preciese – dat heb ik allang gemerkt’.

In Hanlo’s Verzamelde gedichten (1958) is ‘Ontboezeming in het Antwerps’ op tientallen punten verschillend van de tijdschriftpublicatie van zeven jaar eerder. Zo veranderde hij ‘te schoen veur mij’ in ‘te schoeën ver maai’, ‘oe koake en oe stem’ werd ‘oe koake nen oe stem’.

Naast een briefwisseling was er tussen Gils en Hanlo ook een vriendschappelijke uitwisseling van boeken. In Hanlo’s kleine boekerij bevonden zich vier dichtbundels en een prozaboek van Gils met een opdracht. In zijn tweede brief aan Gils kondigt Hanlo aan hem een en ander te sturen (‘Het is wat meer geworden dan ik dacht, zowat mijn hele ‘opus’.’).

En de dichters zochten elkaar op: thuis en elders. In het filmverslag van Poëzie in Carré, de beroemde manifestatie van 28 februari 1966, is goed te zien dat Gils en Hanlo naast elkaar zitten aan de lange tafel met deelnemende dichters.

Sinds de zomer van 2011 wist ik dat de verzameling Hanlo van Gils bij een antiquariaat berustte. In Antwerpen, natuurlijk. De antiquaar zwichtte uiteindelijk voor mijn smeekbedes en steekpenningen. Afgelopen februari overhandigde René Franken mij zes opdrachtexemplaren, twee zeldzame uitgaven, een briefkaart en een brief (beide ongepubliceerd).

De Verzamelde gedichten (1958) van Jan Hanlo telt 82 gedichten. Het exemplaar van Gils telt er eentje meer. Toen hij op 14 en 15 juli 1961 op bezoek was bij Gust en Wiske Gils in Brasschaat, schreef Hanlo bij het afscheid op de eerste blanco pagina van zijn verzameld dichtwerk in groene inkt een ‘Opdracht aan Gust en Wiske – in Antwerpse barok’. In zeven regels, met rijm en binnenrijm, vatte Hanlo niet alleen zijn logeerpartij, maar ook het karakter van zijn vriendschap met Gust Gils samen. Met een knipoog naar het gesteggel over het Antwerps.

Zoals een motorfiets kan slippen op kasseien
Zo kan ’t gesprek ook tegen de vlakte rijen

– de eerste regels zijn een beetje griezelig. (Hanlo zou op 16 juni 1969 aan de gevolgen van een motorongeluk overlijden.)

Aan J. Bernlef schreef Hanlo op maandag 17 juli 1961 over zijn bezoek aan Gils:

Ik was er Vrijdag en Zaterdag j.l. met de motor. In vreselijke regen. Mijn leren jas was 2 dagen doorweekt. Ben nog gevallen met lifter achterop. Die belgische keien zijn als ijs. […] Ik reed enige malen 150 km/u in belgie.

De poëtische opdracht van Jan Hanlo aan Gust en Wiske Gils verschijnt vandaag, op Hanlo’s geboortedag, voor het eerst in druk. Ser J.L. Prop heeft dertig ongenummerde exemplaren uitgegeven als dubbelslagvel. Opdracht aan Gust en Wiske – in Antwerpse barok is bestemd voor ‘enkele liefhebbers’ en komt vooralsnog niet in de handel.

3 gedachten over “In Antwerpse barok

  1. Dag Nick, ik heb voor een radio-documentaire over de brieven van Hanlo Gust Gils opgezocht en hem die ontboezeming laten voorlezen. Ik zal die opname voor je opzoeken, vrgr Wim Brands

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.